Als botanica/botanicus ofwel plantkundige onderzoek je dus allerlei soorten planten en hun leefomgeving. Je bestudeert ze bijvoorbeeld in een hortus botanicus; een tuin die speciaal ingericht is voor het verzamelen en bestuderen van planten. Hierdoor is er een wetenschappelijke vaststelling van soorten mogelijk, kunnen soorten tegen (bedreiging van ) uitsterving worden beschermd en kunnen zadenbanken worden opgezet voor het behoud van de betreffende soorten. Naast een wetenschappelijke doel heeft een botanische tuin ook een educatieve doelstelling. Scholen met leerlingen en natuurlijk ook volwassenen kunnen zo de planten ervaren en leren over de planten zelf, de ecologische waarde en de waarde van de planten voor de mens (voedsel, medicijnontwikkeling enzovoorts). Botanische tuinen zijn vaak gespecialiseerd in een bepaalde groep planten. Een tuin die gespecialiseerd is in bomen noem je bijvoorbeeld een arboretum.
Je werkt als plantkundige bij een wetenschappelijk instituut, een hortus botanicus (botanische tuin) of universiteit. Daar werk je samen met bijvoorbeeld een botanisch analist, biotechnoloog, hovenier en anderen.
De taken van een plantkundige zijn onder andere:
-
Beheer van de collectie
-
Verzamelen van soorten
-
Inventariseren en beschrijven
-
Bestuderen van de ontwikkeling, vorm en interne en externe structuur van planten
-
Bestuderen van de plantcellen (cytologie/celleer/celbiologie)
-
Bestuderen van plantweefsel (histologie en anatomie)
-
Bestuderen van de processen in planten (fysiologie)
-
Contacten onderhouden met andere botanisten om kennis (en soorten) uit te wisselen.